Archives for the month of: oktober, 2021

Aleida Guevara March

Wij plaatsen hier een vertaling uit het Russisch van het interview dat Aleida Guevara March gaf aan het “Russische Comité voor de Strijd voor de Opheffing van de Blokkade van Cuba” en het Russische YouTube-kanaal “Europa voor Cuba” (uitgezonden op 06.10.2021, het programma “Ik geloof in de Onsterfelijkheid van de Revolutie”)

“Mijn naam is Aleida Guevara March, ik ben een Cubaanse arts, dochter van Che Guevara en Aleida March, zij waren kameraden die elkaar hebben ontmoet tijdens de laatste oorlog voor de echte onafhankelijkheid van mijn land. Mijn vader is Argentijn en mijn moeder is een echte Cubaanse. Hun kennismaking is een heel, heel mooi liefdesverhaal, waaruit vier kinderen zijn geboren; ik ben de oudste. Ik ben geboren in 1960, het jaar van de triomf van de Cubaanse revolutie, en daarom voel ik me heel persoonlijk een deel van mijn revolutie, want ik ben ermee opgegroeid, mijn vorming als vrouw vond plaats in het proces van revolutionaire omwentelingen. Een socialistische samenleving is onvolmaakt en zal nooit volmaakt zijn, want zij wordt opgebouwd door mensen, mannen en vrouwen, en daarom worden er altijd fouten gemaakt. Maar het is een feit dat wij op alle mogelijke manieren proberen duidelijk te maken dat deze fouten die door het volk worden begaan, alleen door het volk zelf kunnen worden gecorrigeerd. Zij zijn de enigen die het recht hebben dit te doen. Het is erg belangrijk om dit te overwegen.

Het socialisme in Cuba is dus, zoals ik u al zei, niet volmaakt, maar ik kan u natuurlijk wel heel kort iets vertellen over het leven van een meisje dat opgroeit in Cuba, studeert in Cuba. In mijn geval ging ik bijvoorbeeld al heel jong naar de kleuterschool, omdat mijn ouders werkten. En vanaf het allereerste begin had ik vriendjes, we speelden samen. Mijn kindertijd was rustig, gelukkig, zonder gevaren – geweldig. Ik kan het niet anders noemen. Het is waar dat er veel materiële moeilijkheden waren, dat zal ik niet ontkennen. We hadden niet een heleboel dingen die andere kinderen wel konden hebben, zoals modern speelgoed. Of, soms, als ik karamel wilde eten, was het er niet – ja, dat gebeurde wel eens. Maar het was niet zo belangrijk in ons leven. Het feit dat we vrij op straat met andere kinderen speelden, en dat onze ouders zich helemaal geen zorgen over ons maakten, gaf ons een grote vrijheid.

Zo zijn we opgegroeid. We leerden openlijk te zeggen wat we dachten, zonder problemen. Ik werd lid van de Jonge Communistische Organisatie toen ik de juiste leeftijd had bereikt. Ik studeerde aan een militaire school.

Een paar jaar na de overwinning van de revolutie werd de militaire beroepsschool Camilo Cienfuegos opgericht, genoemd naar een van de meest geliefde helden van onze revolutie, Camilo Cienfuegos. Helaas raakte hij in het eerste jaar na de overwinning van de revolutie vermist als gevolg van een vliegtuigongeluk. Zijn stoffelijk overschot is nooit gevonden, hoewel er in het hele land naar hem is gezocht. Maar zijn beeltenis bleef bij het Cubaanse volk en deze school werd geopend voor Cubaanse kinderen en tieners om nieuwe generaties Cubaanse militairen op te leiden.

En ik ben daar uit eigen vrije wil naar binnen gegaan. Ik zal je vertellen dat mijn moeder niet wilde dat ik daarheen ging, want we kwamen op zondagavond naar school en vertrokken op zaterdag, rond het middaguur, naar huis waar we kort verbleven en dan gingen we terug naar school. Mama wilde niet dat ik daarheen ging, want ik was een heel rustig meisje, heel ijverig in mijn studie, had met niemand problemen, en bovendien hielp ik, haar oudste dochter, haar met de opvang van mijn broers en zussen. Maar ik besloot dat ik op deze school wilde studeren, en ging er naar binnen. En het eerste jaar was heel moeilijk omdat ik met heel moeilijke situaties te maken kreeg. Natuurlijk, de militaire discipline, die ik niet gewoon was. De eerste maanden huilde ik omdat ik de school wilde verlaten. Maar onze moeder bracht altijd een zeer belangrijke regel in ons naar boven: “Als je al ergens aan begonnen bent, dan moet je het tot het einde volbrengen.” En dat deed ik dus. Ik heb zes jaar op deze militaire school gezeten.

Ik had daar bijvoorbeeld Russische leraren. Dat waren de echtgenotes van Sovjet-officieren die toen in Cuba waren. Bijna geen van hen waren professionele leraren, maar ze probeerden heel hard om ons Russisch te leren. Je kunt je voorstellen dat wat we leerden van een elementair niveau was, en de uitspraak liet veel te wensen over, maar het heeft prachtige herinneringen achtergelaten.

Ik werd echt verliefd op een van deze leraressen, ik noemde haar “mama”, omdat ze altijd attent was, vriendelijk, aanhankelijk. Zij was voor mij een voorbeeld van wat een Russische moeder kan zijn. Om je de waarheid te zeggen, mijn liefde voor het Russische volk begon met mijn leraren. Het was heel mooi voor mij. Daarna begon ik natuurlijk geschiedenis te studeren, wereldrevoluties, revolutionaire bewegingen in de wereld, en natuurlijk nam mijn diepe respect voor Vladimir Iljitsj Lenin en voor het Russische volk in het algemeen sterk toe.

We waren erg ontdaan door het verdwijnen van de Sovjet-Unie, dat is waar. Maar we leerden: je kunt leren hoe je problemen op te lossen. Het is makkelijk gezegd, maar moeilijk in de praktijk. Toen Karl Marx bijvoorbeeld zei dat de overdracht van fabrieken naar arbeiders de maatschappij zou veranderen, levens zou veranderen, realiseerde hij zich misschien niet dat het heel moeilijk is om het bewustzijn van een mens te veranderen. Je kunt de economische omstandigheden in één keer veranderen, je kunt de maatschappij veranderen, maar om het bewustzijn van een mens te veranderen, is veel werk nodig.

Eeuwenlang zijn we gedomineerd door het kapitalisme, en de druk van het geld op ons is altijd erg groot geweest. Onze verwanten, onze families, onze generaties kunnen zich niet volledig van deze druk ontdoen. Natuurlijk, er zijn mensen zoals Che die totaal anders zijn. Ja, hij was een “volwaardige” communist. In feite was hij helemaal niet geïnteresseerd in materiële waarden. Ik geloof dat het eerste cadeau dat mijn vader me gaf een voddenclown was (lacht), gemaakt van stof, gevuld met watten. Wat heeft mijn moeder hem uitgescholden! Want zij gaf hem het grootste deel van haar salaris, zodat hij iets moois voor mij kon kopen. Hij zag me bijna nooit, dus laat hem me tenminste iets moois geven! En je zult me niet geloven, maar deze clown maakte me blij! (en mijn moeder moest haar mond houden omdat hij iets voor me kocht wat ik erg mooi vond. En zo bracht deze persoon altijd dit thema in ons leven – niet te leven omwille van de dingen. Wacht, ik zal het verduidelijken: wij zijn geen idioten, wij zijn geen dwazen – wij houden van mooie dingen, wij houden van goede dingen, net als iedereen. Maar ons leven draait daar niet om.

En dat is het verschil.

De Cubaanse revolutie heeft lange tijd tegen een zeer machtige vijand moeten vechten – de regering van de Verenigde Staten van Amerika. Het eerste wat zij begonnen was een harde blokkade, een harde economische blokkade. Aanvankelijk zou deze blokkade geen betrekking hebben op voedsel of medicijnen, maar dit was het eerste wat voor ons geblokkeerd werd, het eerste wat het land niet in mocht. Dit veroorzaakt enorm veel leed voor het Cubaanse volk.

Ik kan u bijvoorbeeld vertellen als een dokter – als ik een patiënt heb en ik weet dat er een medicijn is dat hem zal helpen, waarom kan ik het dan niet voorschrijven? Waarom kan ik dit medicijn niet bestellen voor mijn patiënt? Omdat ze het niet aan mij willen verkopen, niemand wil het aan mij verkopen. Cuba heeft het geld om het te kopen, maar niemand wil me dit medicijn aanbieden. We moeten het via de derde en vierde hand van tussenpersonen krijgen, en daardoor stijgt de prijs van het medicijn, dat op zich al duur is, enorm. Dit heeft natuurlijk een negatieve invloed op de gezondheid van de mensen.

Daarom moeten we op zoek naar alternatieven. In de Cubaanse gezondheidszorg zijn wij vanaf het allereerste begin begonnen met de ontwikkeling van een zeer belangrijk element – het preventieve element. Omdat we ons realiseerden dat het veel gemakkelijker is een ziekte te voorkomen dan te genezen. Het heeft ook een internationalistische oriëntatie. Sinds wij geleerd hebben arts te zijn, beseffen wij dat wij elke persoon in elk deel van de wereld kunnen helpen, en dat het onze plicht als arts is – zonder er iets voor terug te verlangen. Het is gewoon onze sociale functie, daarvoor zijn we arts geworden. En in deze geest hebben we geprobeerd om nieuwe generaties op te leiden.

Er zijn problemen… ja, er zijn problemen. We hebben zeer moeilijke tijden moeten doormaken – te beginnen met de “speciale periode” toen het Europese socialistische kamp viel, toen de Sovjet-Unie verdween. We hadden een relatie met de voormalige CMEA, waardoor we heel goed konden leven. Echt waar, zeer goed. We leverden hen suiker, nikkel, citrusvruchten, en in ruil daarvoor kregen we olie, medicijnen, voedsel … we leefden heel goed. En plotseling is dit kamp volledig verdwenen. Volledig. En Cuba, economisch, raakte de bodem. En het was nodig om weer omhoog te gaan, maar nu om het te doen als de trap oplopen. Kijk, stap voor stap, met behulp van onze eigen middelen. Zeer kleine middelen, zeer kleine … De Spanjaarden ten tijde van de kolonie hebben ons praktisch “beroofd” van het beste dat we hadden (in termen van natuurlijke hulpbronnen). Maar ze wisten niet wat nikkel was, en we hadden goede reserves. En toen kwamen de “gringos”, die heel goed wisten wat het was, en zij ontgonnen het al die tijd en in de hoeveelheden die zij wilden. Oké … Dus daarom hebben we weinig grondstoffen in Cuba die we in ruil kunnen aanbieden.

Maar wat is het fundamentele probleem? Ook al hebben we enkele hulpbronnen, ook al hebben we enkele van de mooiste stranden om van te profiteren in termen van toerisme, er is altijd druk door de blokkade. Want de blokkade is niet enkel om  Cuba af te sluiten. Nee, de betekenis van de blokkade is dat zij ervoor proberen te zorgen dat geen enkel land ter wereld vrije betrekkingen met Cuba onderhoudt. Dit is het belangrijkste gevolg van hun blokkade.

Laten we een eenvoudig voorbeeld geven: Laten we zeggen dat er bijvoorbeeld een Russisch bedrijf is dat handel wil drijven met Cuba. Indien Amerikaans kapitaal participeert in dit Russische bedrijf, dan zal het volgens de blokkadewet nooit handel kunnen drijven met Cuba, omdat zij hun kapitaal aan dit bedrijf kunnen onttrekken. Als dit bedrijf een product produceert waarin tien procent van de onderdelen afkomstig is uit de Verenigde Staten, dan zijn er blokkadebeperkingen – zij zullen dit product nooit aan Cuba kunnen verkopen, omdat de Verenigde Staten hun handel volledig zullen blokkeren. Zij zullen niet toestaan dat zij deze onderdelen kopen, en zij zullen niet toestaan dat zij hun waren op de Amerikaanse markt verkopen. Als gevolg daarvan zullen ze geen handel kunnen drijven met Cuba.

Welnu, het probleem is dat wij in de omstandigheden van deze blokkade moeten leven, wij moeten naar alternatieven voor deze blokkade zoeken.

Solidariteit is een zeer belangrijk onderdeel geworden. Het is echt. Wij hebben die gekregen vanaf de eerste dagen van de overwinning van de revolutie, en zelfs vóór de revolutie was er al solidariteit met ons. Dankzij deze solidariteit kon de Cubaanse revolutie zich ondanks de blokkade ontwikkelen en problemen oplossen. Dit is een langzaam proces. Natuurlijk gaat het langzaam, want vandaag de dag hebben we bijvoorbeeld nog steeds problemen met huisvesting. Kunt u zich voorstellen dat wij na zestig jaar socialistische revolutie nog steeds boeren hebben die een aarden vloer hebben? Dat is onaanvaardbaar, dat is onmogelijk… En toch gebeurt het.

Dan hebben we ook veel moeten investeren om andere naties te helpen, en dat is waar. Wij hadden bijvoorbeeld een medisch team in Haïti, en wij hebben dit medisch team in Haïti gesteund met de krachten van het Cubaanse volk, ten koste van de Cubaanse economie. Er moesten dus veel van onze middelen worden gebruikt om dit volk te helpen.

We ontwikkelen ons niet zo snel als we zouden moeten, omdat we moeten delen, en dat is het mooie van de Cubaanse revolutie. Op de dag dat we dit niet meer hebben, bestaan we niet meer als socialistische revolutie. En ik denk niet dat we de wens hebben om dit te weigeren. Het lijkt mij van niet. Als ik mijn mensen goed ken – en ik denk dat ik ze goed ken – zullen we deze revolutie tot het laatst verdedigen.

Dus, er zijn problemen. We moeten heel hard werken met onze mensen. Vooral met de jongeren. Zij zijn de belangrijkste as van elke samenleving, zij zijn het heden en de toekomst. Daarom moeten we hard werken met de jongeren. En dit is onze grootste moeilijkheid. Hoe bereiken we hen? Ondanks alle ideologische penetratie, ondanks de invloed van de buitenlandse pers, mode en al het andere om de aandacht van jongeren te trekken … Hoe kunnen we met hen werken?

Wel, een van de belangrijkste dingen is om hen verantwoordelijkheid te geven. En hen echt werk geven, zodat ze zich verantwoordelijk voelen voor onze maatschappij. Zodat ze weten hoe belangrijk ze werkelijk zijn voor de opbouw van deze samenleving. We hebben al mannen en vrouwen met grijze haren en zij hebben een bepaalde ervaring. Dit zijn de mensen die met de jongeren moeten werken, en er moeten altijd jonge mensen om hen heen zijn. Ten eerste zei mijn vader dat praten met jonge mensen hem buitengewoon veel energie gaf. Dat is waar. Als je met jonge mensen praat, maak je ze … nou ja, ik weet het niet … sterker, energieker, denk ik.? Inderdaad, gesprekken met jonge mensen openen ook voor jou de weg. Je leert er veel van. We moeten jongeren een veel belangrijkere plaats geven in de ontwikkeling van onze samenleving, daar moeten we aan werken.

Ik denk dat het hele socialistische kamp hierin gefaald heeft. Herinnert u zich dat Karl Marx zei dat wanneer de fabriek overgaat in de handen van de arbeiders, het productieproces anders zal zijn, de arbeiders zullen het voelen als van henzelf? En wij zijn er niet in geslaagd dit te bereiken. We zijn er niet in geslaagd om deze liefde voor onze fabriek te behouden, deze identificatie met wat je doet. Aan het begin van de revolutie was dat zo, toen ondernemingen genationaliseerd werden, zeiden de mensen “mijn fabriek”, “mijn industrie”. Nu praat je met een arbeider, en hij zegt gewoon “fabriek”, “industrie.” We zijn het kwijt. Maar waar?

Ja, we hebben fouten gemaakt, natuurlijk. Een van de belangrijkste is dat we geen economische werkplannen kunnen voorleggen voor discussie met arbeiders. Mijn vader zei altijd – als dit economisch plan niet wordt goedgekeurd – echte goedkeuring, na discussie en suggesties van de arbeiders, dan is het niet goed. En zo is het echt! Je kunt de beste economen ter wereld hebben die plannen maken, maar als deze plannen niet worden overgenomen door de arbeiders, als ze niet worden besproken, geanalyseerd en niet gevoeld door de arbeiders, dan zullen de plannen niet werken! Ze zijn niet goed! En hierin falen we nog steeds. We zijn niet in staat om onze mensen echt te bereiken en te zeggen: “Taak is zo en zo. Wat denk je, hoe gaan we het doen? Zal de fabriek die vandaag in uw handen is, in staat zijn om dit te doen? Zal het in staat zijn om dit project echt uitvoerbaar te maken? Kom op! Geef uw mening – hoe kunnen we het doen, hoe kunnen we het verbeteren, hoe kunnen we het bereiken? “Discussieer met de arbeiders! De enige mensen die het kunnen laten werken zijn de arbeiders. Nou ja, de boeren ook.

Maar soms word ik erg boos als ik folders zie die linkse partijen, ook communistische, uitgeven voor arbeiders en boeren. Vertel hen niet over meerwaarde, of ik weet niet welke economische wet er is! Als je met een boer praat, praat dan met hem over de vruchten van het land! En je moet hem laten zien wat zijn voordelen zijn als hij deel gaat uitmaken van een socialistische maatschappij! Je moet het hem tonen !

Coöperaties kunnen ons helpen, maar alleen als ze goed werken. Als een coöperatie gewoon wordt opgelegd door iemand die besloten heeft dat ze er moet zijn, werkt ze niet. Binnen de coöperatie moet er een boerenleven zijn, een verlangen om te werken, een verlangen om gerealiseerd te worden en een mogelijkheid om te groeien. Hoe kunnen ze groeien? Door hun producten. Samen met lokale kleine bedrijven, maak industrie van de landbouw. Che heeft altijd gezegd dat wij, die altijd afhankelijk zijn geweest van een monocultuur – suiker – nooit rijk kunnen worden door rietsuiker. Nee! Cuba moet de productie van producten op basis van suiker ontwikkelen, en wanneer Cuba dit kan, dan zal de rijkdom naar het land beginnen te komen. En dit is waar, de praktijk heeft het bevestigd.

Dus, we hebben nog veel te beslissen, nog veel te doen als een volk. Maar we hebben vrede nodig!

We moeten met rust gelaten worden, en vooral verlost worden van die verdomde blokkade, Heer! Die beperkt de ontwikkeling van het Cubaanse volk volledig.

… Toen ik voor een internationale missie naar Nicaragua ging, was ik 22 jaar oud. Daar heb ik mijn laatste jaar aan de medische universiteit afgemaakt. Daarna keerde ik terug naar Cuba omdat Fidel alle vrouwen beval terug te keren naar het land vanwege de dreiging van Amerikaanse interventie in Nicaragua. Hij beschermde, zoals altijd, zijn vrouwen, dus liet hij ons allemaal terugkeren naar het land. Maar ik voelde me slecht. Ik voelde me slecht omdat mijn collega’s in Nicaragua bleven in een situatie die hun leven bedreigde, en ik rustig in Havana zat. Nee! Dat kon ik niet doen. Ik besloot om naar Moa te gaan. Later zal ik jullie vertellen over de reis naar Moa, maar dat is een ander verhaal. Maar toen ik terugkwam uit Moa, werkte ik in het Pedro Borras ziekenhuis, waar ik de eerste secretaris was van de Bond van Jonge Communisten, kinderartsen maakten daar ook deel van uit. En ik kreeg een nieuwe opdracht. En ik zeg, “Goed.” Ik ben net terug uit Nicaragua. Ik heb een jaar in Cuba gewerkt. Ik had geen ernstige verplichtingen, dus ik kon zonder problemen op een nieuwe missie gaan, en dit zou niemand beïnvloeden. En ik besloot in te stemmen met deze missie. Het was een missie in Angola!

En daar was ook een oorlog. Maar dat niet alleen. Ik heb een Afrikaans leven geleefd. Ik voelde wat het betekent – armoede, rassendiscriminatie, slavernij, kolonisatie. Ik begreep wat dit betekent voor een persoon. Als je dat begrijpt, word je beter. En het gebeurde met mij. Ik ben 2 jaar in Angola geweest. En dat waren de moeilijkste jaren van mijn leven. Maar dat was wat mijn volk deed. Vanaf de eerste minuten dat je dokter wordt, je medische praktijk begint, weet je dat je mensen moet helpen waar ook ter wereld. Het is je plicht als professional. En we gingen naar Nicaragua, daarna naar Angola. En het was een ervaring die een onuitwisbare stempel op ons leven heeft gedrukt. Het is waar, het heeft ons beter gemaakt.

Ik vertel je dit allemaal, omdat tot op zekere hoogte, toen de zogenaamde Speciale Periode begon, en toen het socialisme in Europa viel, alles erg ingewikkeld werd in Cuba. Ik zei dat we economisch gezien de bodem hadden bereikt. Maar op de één of andere manier, moet de revolutie blijven bestaan. Oké, het toerisme begint zich te ontwikkelen, een reeks nieuwe dingen begint voor ons. En het was moeilijk in het begin. En in het begin kregen we er de problemen van een kapitalistische maatschappij bij – corruptie, drugs, prostitutie. Het raakte ons allemaal. Het kwam heel hard aan. Maar we zijn deze problemen aan het oplossen. We lossen ze geleidelijk op. We praten met de mensen, tonen onze waarheid, en ontdekken opnieuw al het beste in de socialistische samenleving. En we proberen dit te bereiken. En wanneer deze taak is opgelost, hebben we besloten dat we al andere naties kunnen helpen, anderen kunnen blijven helpen tijdens onze missies. Maar deze keer moeten de missies betaald worden.

En op dat moment dacht ik dat we misschien iets moois aan het verliezen zijn – solidariteit. Maar nee. Ik had het mis. Echt waar, ik had het mis, want onze mannen en vrouwen gingen naar plaatsen waar andere artsen nog nooit waren geweest. Alleen onze dokters waren daar. En om eerlijk te zijn, het was iets buitengewoons. En we deden het opnieuw. Daar zag ik echt dat de geest van mijn volk nog steeds bestaat.

Ik heb veel gezegd. En er zijn mij veel vragen gesteld (ook door u) over de huidige situatie in Cuba. Wij antwoorden zoals Mexicanen: “We zijn zo dicht bij de Verenigde Staten, maar zo ver van God.” Zij zeggen het, en wij doen het ook. De invloed van de Amerikaanse regering en al deze Cubaanse maffia in het zuiden van Florida is ongelooflijk. Ze geven miljoenen dollars uit om het Cubaanse volk te benadelen. Maar hoe?

Ze hebben al begrepen dat oorlog niet werkt bij een volk dat militair geaard is, dat stap voor stap zijn onafhankelijkheid verdedigt. Ik heb bijvoorbeeld gestudeerd om dokter te worden, maar ik kan vrij goed schieten. Ik ben bekwaam. Ik ben opgeleid om mijn land te verdedigen. Het is geen probleem voor mij. Daarom zoeken ze naar alternatieve methoden. Welk alternatief is er in de moderne maatschappij? Massa media informatie. En dan begint de propaganda. Het is pijnlijk. Het is echt walgelijk, want je ziet bijvoorbeeld een jong meisje, met een donkere huidskleur, dat na de revolutie een volledig gerespecteerd mens is geworden, omdat er hier vroeger racisme was. Maar dankzij de revolutie werd dit uitgebannen, de revolutie gaf haar alle echte mensenrechten. De rechten die ieder mens heeft, ongeacht zijn huidskleur, geslacht of wat dan ook. En dit alles opdat een meisje dat geboren en getogen is tijdens de revolutie, zou zeggen dat zij een afstammeling is van Maceo, dat zij de dochter is van Maceo, maar terzelfdertijd haar eigen land verkoopt, haar volk verkoopt? Voor mij is het alsof er een mes in mijn hart is gestoken. Dit is een gebrek aan respect voor het Cubaanse volk. Dat zo’n griezel zulke schandalige dingen zegt? Nee! Nee! Nee! Het gevoel van wrok dat velen van ons hebben is enorm! Enorm, omdat het ondraaglijk is om jonge mensen zichzelf te zien verkwanselen in zulke situaties – pogingen om nationale symbolen te ontheiligen, kunstwerken, beelden van helden van de revolutie! Nee!

Dit is niet iets nieuws, zoals het altijd is geweest tijdens de strijd van het Cubaanse volk. Waarom? Waarom? Wat betekent het? Dit wordt gedaan om het Cubaanse volk te kwetsen. Het punt is, ze herinneren zich niets. De VS dwingt hen om steeds weer dezelfde fouten te maken. En ze weten niets over het volk in kwestie, of over de menselijke cultuur, of over de wortels van dit volk. In dit land klommen in de jaren vóór de revolutie dronken matrozen uit de Verenigde Staten op een standbeeld van Jose Marti in het centrum van Havana en plasten ertegenaan. Dit maakte het hele volk woedend. Op dat moment had de revolutie nog niet plaatsgevonden. En we hadden niet het culturele niveau dat onze mensen nu hebben. Het was afwezig. En zo reageerden we toen al!

En hoe kunnen we niet op zulke dingen reageren? Wij zijn opgeleide mensen, gevormd door idealen, met sterke culturele wortels. Het is logisch dat we zo reageren op dit alles. Maar zij denken niet na. Ze bestuderen de geschiedenis niet. Ze kijken niet naar wat er in het verleden is gebeurd. En ze doen wat ze doen in Afrika, in het Midden-Oosten. Maar dat is niet hetzelfde. Wij zijn het volk dat meer dan 60 jaar geleden de socialistische revolutie maakte. Wij zijn een volk dat zich bekommerde om de opvoeding van onze mensen, om het verhogen van hun culturele niveau, en weet je waarom? Omdat de enige manier om echt vrij te worden, is om goed opgeleid te zijn, zodat niemand je bedriegt, dat niemand je manipuleert, dat niemand je gebruikt voor zijn eigen doeleinden. Desondanks blijven ze dezelfde fouten maken. Wat is dan het probleem?

Het probleem is dat er mensen zijn die na de revolutie zijn geboren en die wij niet konden bereiken. Dit is de realiteit. We hebben jongeren die de straat opgaan, jongeren die protesteren, mensen die onaanvaardbare dingen doen die Cuba nog nooit heeft gezien. Bijvoorbeeld een winkel beroven of een auto stelen, of de politie aanvallen. Dit zijn onze mensen. Nee! Nee nee nee! Dit geeft ons stof tot nadenken. We moeten nadenken over waar we een fout hebben gemaakt in het werken met deze jongens, waar we een fout hebben gemaakt, hoe we het kunnen oplossen, wat hiervoor moet worden gedaan, hoe we tot ze door kunnen dringen. Over dit alles moet worden nagedacht. Natuurlijk doen we dat. De president van het land blijft ontmoetingen hebben met jongeren, met de intelligentsia, met beroepsbeoefenaars uit verschillende vakgebieden. Hij voert een dialoog met hen, luistert naar hen en hoort veel interessante dingen. Waarheid. De Cubaanse televisie heeft veel van deze ontmoetingen verslagen. En het was een zeer interessante uitwisseling van standpunten.

Dit is niet genoeg. Natuurlijk niet. We moeten hard werken en het probleem tot op de bodem uitzoeken. En om deze problemen samen met de mensen op te lossen. Jose Martí heeft een prachtig gedicht “I Grow a White Rose”, waarin hij vertelt hoe hij een witte roos kweekt voor een goede vriend. Maar zelfs voor de vijand, die zijn hart eruit rukt, dat hem leven geeft, was hij bereid deze witte roos te laten groeien. Marty is buiten ons bereik, ik probeer hem nog steeds te begrijpen. Ik heb nog niet het niveau van Jose Marti bereikt, omdat de verontwaardiging die ik voel nog te groot is. Het is te groot. En je komt er maar niet van af. Weet je waarom? Omdat ik vele jaren voor mijn volk heb gewerkt, ik heb mijn leven vele jaren aan dit volk, dit land gewijd – niet voor het leven waarin sommige idioten zich zouden laten manipuleren, zich zouden laten verkopen voor geld.

Wat is het? We hebben allemaal iets nodig. Ja, jij, we hebben iets nodig. We hebben veel dingen nodig, omdat de verdomde blokkade ons niet toestaat het voedsel te kopen dat we nodig hebben, de medicijnen die we nodig hebben. Op dit moment zijn er meer dan 200 soorten medicijnen niet verkrijgbaar in Cubaanse apotheken. Er zijn geen 200 soorten medicijnen! Dat is waar. Ik schaam me ervoor dat we in sommige gevallen patiënten moeten vertellen dat ze antibiotica moeten kopen, omdat we ze niet beschikbaar hebben. Dat ze niet in het ziekenhuis zijn. En als je op het internet surft, vind je mensen die deze geneesmiddelen verkopen. Nee! Ik wil dat onze revolutionaire politie onmiddellijk iets onderneemt tegen zulke mensen en hen hiervoor streng straft, want zij profiteren van de problemen van mensen. En ik kan dit niet toestaan, noch aan hen, noch aan iemand anders! Het zou niet zo moeten zijn. Ja, we hebben problemen. Ja, en ze moeten aangepakt worden! En ze moeten elke dag aangepakt worden. Maar we werken eraan. We luisteren naar de mensen en zoeken naar oplossingen voor problemen. En voor mij is dit de eerste stap die we moeten zetten. De eerste, maar niet de enige. We gaan naar het doel.

Oké, volksgezondheid. Zoals ik al zei, die is nog steeds in handen van de staat, en is nog steeds gratis voor onze bevolking. Er zijn veel moeilijkheden en veel problemen. Maar we hebben ook naar alternatieven gezocht. En Fidel zei vanaf de eerste dagen van de revolutie dat dit land een natie van wetenschappers, denkende mensen moest worden. En in de Speciale Periode, zoals wij het noemen, toen het socialisme in Europa viel, begint Fidel het aantal onderzoekscentra uit te breiden. En nu, tijdens een pandemie die de hele mensheid treft, was Cuba in staat 5 vaccins te ontwikkelen. 5! Daarvan worden er al 4 in de praktijk gebruikt. Hoe kan een land uit de zogenaamde derde wereld, dat bijna geen natuurlijke hulpbronnen heeft, in staat zijn om zoiets te doen. Hoe? Waarom? Wat maakt ons anders dan andere Latijns-Amerikaanse landen?

De socialistische maatschappij.

Een socialistische maatschappij stelt ons in staat te groeien, stelt ons in staat alles voor onze mensen te hebben, maakt het mogelijk alles te produceren en vervolgens te distribueren. Er is geen concurrentie tussen chemische bedrijven, farmaceutische bedrijven – we hebben verschillende instellingen, maar ze houden zich allemaal bezig met onderzoek ten behoeve van de mensen, ze werken allemaal met elkaar samen zodat hun vaccins de mensen helpen. De enige concurrentie die hier bestaat is wie de mensen beter dient, wie dus nuttiger is voor de mensen. Dit is onze enige concurrentie, en om de waarheid te zeggen, het fascineert me. Ik heb veel kritiek, maar bovenal respecteer en bewonder ik mijn mensen. Want ondanks die stenen gooiende kerels die je op TV zag, zag ik vele anderen die in de rode zones werken, erheen gaan, hun leven riskeren. En dan heb ik het niet alleen over gezondheidswerkers, maar ook over universiteitsstudenten van alle specialismen: velen van hen kwamen in de problemen, maakten vloeren schoon, bereidden eten voor, brachten voedsel naar huizen en isolatieplaatsen van mensen met COVID. Natuurlijk waren ze bang, maar ze overwonnen de angst en groeiden als mens. Dit is de jeugd van ons volk, die ik bewonder, die ik respecteer en die ik ten volle vertrouw als een voortzetter van onze zaak in de toekomst.

Economische hervormingen zijn een uitdaging. De laatste tijd is er, helaas voor mij – ik spreek als burger van Cuba, als lid van de Communistische Partij, maar niet als leider, ik leid niets – naar mijn persoonlijke mening een ernstig probleem met het verschijnsel van de zelfstandigheid. Dit is, naar mijn mening, als kanker in een socialistische samenleving. Karl Marx zei dat mensen denken naar gelang hoe ze leven. Als je alleen voor je eigen portemonnee, je persoonlijke rijkdom gaat leven, kun je gemakkelijk vergeten dat je in een andere samenleving leeft. Dit is een groot risico voor onze samenleving; we moeten hiertegen vechten, we moeten samenwerken met de mensen. Let wel: op het moment van de pandemie staan veel van deze mensen, van de zelfstandigen, niet aan de kant. Zij helpen ook met hun projecten, helpen de problemen van het land op te lossen. Ja, ze doen het – niet allemaal, natuurlijk – maar dit wijst erop dat er een belangrijk sociaal bewustzijn van onderaf is, en wij kunnen daar ons voordeel mee doen. De vraag is dat we met hen moeten samenwerken.

Ik houd meer van coöperaties. De laatste jaren zijn er meer coöperaties in de dienstensector ontstaan, we realiseerden ons dat het veel gemakkelijker was om op deze manier te werken. Maar coöperaties moeten ook goed functioneren, dit kan hen niet worden opgelegd, het is noodzakelijk dat de mensen het zelf beslissen. Al deze zaken moeten worden opgelost.

Maar onderwijs en gezondheidszorg in Cuba zijn gratis. Ze zijn gratis omdat het land socialistisch is. Als dit verloren gaat, zijn we niet langer een socialistisch land. Het is simpel: een socialistische samenleving moet onderwijs bieden als een mensenrecht en gezondheidszorg als een mensenrecht. En het is onverwoestbaar. Onverwoestbaar! En ook hier is er vertrouwen in de toekomst: onderwijs en gezondheidszorg zullen volledig gratis zijn.

Cubaanse dokters zijn mensen. De meesten van hen zijn fantastische mensen, daar ben ik zeker van omdat ik met velen van hen, van verschillende generaties, heb gecommuniceerd. Voor mijn werk ben ik in Argentinië geweest, letterlijk aan het einde van de wereld, waar ons medisch team werkt, dat natuurlijk de naam van Che Guevara draagt. Het bestaat hoofdzakelijk uit jonge afgestudeerden van de Latijns-Amerikaanse school voor geneeskunde (ELAM) in Cuba. Deze jongens behandelden me als een kuikenbroedsel voor een kloek. Wat was ik trots op hen, trots dat ons volk hun het beste kon geven wat het kon geven, en dat zij dit konden reproduceren in hun cultuur, in de cultuur van hun volk. Dit is, naar mijn mening, het mooiste wat we in de afgelopen jaren hebben gedaan.

Dus, let op: we gaan door met het opleiden van zulke artsen die al het beste in zichzelf inzetten voor hun volk. Dit is wat belangrijk is: artsen die bereid zijn om in verschillende delen van de wereld, in elke situatie, te werken om mensenlevens te redden. Dat is wat belangrijk is. We hebben een zeer goede, zeer solide basis gelegd om door te gaan met creëren, om door te gaan met het opleiden van nieuwe generaties. We zullen altijd fouten maken, ze zullen gemaakt worden op het levenspad, maar we moeten ze begrijpen en corrigeren. We hebben de mogelijkheid om dit te doen. In ons land zijn er generaties van mannen en vrouwen die in staat zijn mensen te bereiken, te overtuigen met hun gedrag en hun voorbeeld, zodat wij verder kunnen gaan. Ik heb vertrouwen in ons.

De Cubaanse Revolutie heeft veel doorgemaakt, waaronder de zogenaamde speciale periode, die zeer moeilijk was. Ik zal u één episode vertellen om duidelijker te maken hoe ons volk in elkaar zit. Tijdens de speciale periode waren er geen medicijnen, wij hadden, net als nu, een extreem tekort aan medicijnen. Wanneer een gift in mijn wachtkamer kwam, werden de medicijnen in de eerste plaats gegeven aan patiënten met de meest bescheiden inkomens, aan hen die geen buitenlandse familieleden hadden en niemand hadden om medicijnen naar toe te sturen. Wij hielden ons aan deze prioriteit. Er kwam eens een vrouw bij mij met twee kinderen die aan zware astma leden, en ik had hun niets te geven. Deze mensen waren van zeer bescheiden komaf. Stel je voor, ik had geen gezicht, dus ik was bezorgd. En nu ga ik de wachtkamer binnen, en ze lacht. Ik vraag waarom ze lacht, ik word gek omdat er niets is om te helpen. En zij zegt: “Denk na, dokter, wij zijn negers, van de armste afkomst, mijn vader was visser; had ik kunnen denken dat een blanke dokter als u zo bezorgd zou zijn dat zij ons niet zou kunnen helpen? In onze maatschappij, zullen wij alles overleven. Maak je geen zorgen dokter, we zullen vooruit gaan. “Deze vrouw is de verpersoonlijking van ons volk, hun geloof, hun vertrouwen, hun liefde voor de revolutie. Daarom zeg ik dat ik vertrouwen in ons heb. Het Cubaanse volk is van een bijzondere, zeldzame samenstelling, zoals het zich al lange tijd vormt, en in de revolutie is het enorm gegroeid. We zullen vooruit blijven gaan!

In Cuba zijn nu vijf kandidaat-vaccins ontwikkeld. Op dit moment worden “Abdala”, “Soberana-2”, “Soberana +” gebruikt; de volgende in de rij zijn Soberana-1 en Mambisa. Dit zijn de vijf kandidaten. Kinderen worden al ingeënt. Zo is op 15 september de vaccinatie begonnen op de basisschool waar ik werk – het Che Guevara Training Center. Eind november moeten we de vaccinatie hebben afgerond. Er is één probleem: “Abdala” vormt sneller immuniteit – in 14-15 dagen, “Soberana” – langer, in 28 dagen. We beginnen de vaccinatie van de kinderen met Soberana-2 en eindigen met Soberana+, wat volledige immuniteit garandeert. Kinderen verdragen het vaccin goed. In klinische proeven werd een zeer goed resultaat behaald – 98% van de immunologische reactie, dit is een indicator die een hoge mate van veiligheid biedt.

Maar de blokkade duurt voort. In principe zouden we zoveel vaccins kunnen leveren als we willen, we zouden 10 miljoen doses per stuk kunnen produceren, maar het probleem zijn de middelen. Als de middelen niet komen, zullen we niet in staat zijn om die hoeveelheid vaccins te produceren. We zullen altijd ons best doen. In de eerste plaats moeten we onze hele bevolking vaccineren. Tegen het einde van dit jaar zullen alle 11,5 miljoen inwoners van Cuba volledig gevaccineerd zijn, inclusief alle kinderen vanaf 2 jaar – baby’s jonger dan 2 jaar vaccineren we niet. Aan het eind van het jaar moet iedereen gevaccineerd zijn. Vervolgens hebben we een veelbelovende uitwisseling van vaccins met Iran tot stand gebracht, misschien kunnen zij onze vaccins in eigen land gaan produceren en hun bevolking ermee inenten. Er zijn contacten met Argentinië, met Mexico en natuurlijk met Venezuela. Kortom, wij overwegen verschillende projecten, verschillende mogelijkheden. Wij hopen de middelen te krijgen om meer vaccins te produceren. Succes is verzekerd, als er middelen zijn, zullen we er alles mee doen. We zullen prioriteit geven aan landen zoals Haïti die nergens vaccins kunnen kopen. We werken nu samen met de Wereldgezondheidsorganisatie aan een manier om hen ons vaccin te bezorgen, waarvoor ze niet hoeven te betalen – het zal volledig gratis zijn voor de mensen. Je hoeft alleen maar de mechanismen te vinden.

We hebben de beste kansen met Rusland. Met de Chinezen is kennisuitwisseling tot stand gebracht. Dit is zeer belangrijk voor ons: door de ervaring met vaccins, die jullie bijvoorbeeld in Rusland hebben, te combineren met onze ervaring, kunnen wij interessantere en belangrijkere producten krijgen. Uitwisseling van ervaring is altijd een zeer goede, zeer positieve zaak. Zo zal het zijn: nu staan alle deuren open, Russische en Cubaanse wetenschappers staan met elkaar in contact, en we zullen natuurlijk blijven samenwerken in alles wat we kunnen. Dit is de toekomst van de mensheid – ons verenigen om deze ziekte te verslaan, om de wereld ertegen te beschermen.

Nu over het Che Guevara Onderzoekscentrum. Vanaf het moment van de oprichting – ik zeg oprichting, niet stichting, want er was geen moment van officiële opening – hebben we veel gewerkt met het werk van mijn vader, veel gepubliceerd: niet honderd procent, maar, denk ik, negentig procent van alles wat Che ongepubliceerd heeft gelaten. Maar het belangrijkste in de activiteiten van het Centrum is dat we erin geslaagd zijn om in de herinnering van de wereld te blijven. UNESCO erkent Che’s werk als onderdeel van het gedenkwaardig wereld erfgoed. Dit is uiterst belangrijk, omdat het aantoont dat deze persoon en zijn werken beschermd moeten worden, zodat nieuwe generaties er kennis mee kunnen maken.

Wij werken rechtstreeks samen met een Australische uitgever, Ocean Press genaamd. Samen met hen zoeken en verspreiden wij publicaties over Che Guevara, uitgegeven in verschillende delen van de wereld. We besteden veel aandacht aan zijn economische opvattingen, waaronder vroege brochures zoals “Motorcycle Travel. Reisnotities”. Ik heb de eer gehad om een voorwoord te schrijven voor dit boek. De eerste keer dat ik het in manuscript las was toen ik pas 16 jaar oud was. Zodra ik te horen kreeg dat er zo’n manuscript bestond, begon ik het te lezen, en ik werd onmiddellijk verliefd op deze man die mijn vader werd. Dat is logisch: de jongeman was op zoek naar avontuur, hij wilde de wereld leren kennen, en dit wordt heel levendig voorgesteld, is geschreven op 23-jarige leeftijd, de vorm is heel fris. Dit is een van onze eerste uitgaven, daarna zijn we begonnen met het uitgeven van bijna alles wat ons ter beschikking kwam. Soms stuit de uitgave op moeilijkheden, begrijpt u – er zijn economische kwesties, alles moet worden overeengekomen, de vertalingen in verschillende talen moeten worden nagekeken. Mijn moeder heeft een prachtig boek geschreven over haar leven, over hoe zij en Che verliefd op elkaar werden – dat is een fantastisch verhaal. Er ontstaat een holistisch beeld van een persoon – niet alleen een strijder, revolutionair, politicus, leider, maar een persoon in de volheid van zijn zelfexpressie.

Wij hebben dus bijna al zijn werken gepubliceerd en werken nog steeds verder. Wij werken vooral hard aan het project “Discussies”. Zo is bijvoorbeeld Che’s brochure “Het socialisme en de mens in Cuba” bekend, die klein is, maar voor mij een van de belangrijkste. Che liet het na in de vorm van brieven met antwoorden op de vragen van één persoon. Het bevat analyse en discussie, en uit deze analyse en discussie beginnen projecten te ontstaan die in een apart boek geschreven kunnen worden. Wij werken op een soortgelijke manier – wij zijn geïnteresseerd in alternatieven, in een nieuwe ervaring van het waarnemen van wat Che ons in zijn aantekeningen heeft nagelaten.

Het centrum verricht ook uitgebreid educatief werk met jongeren, adolescenten en kinderen. Dat is heel plezierig werk, je kunt zien hoe zij Che leren herkennen in relatie tot hun werkelijkheid. Wij werken ook samen met het Ministerie van Onderwijs aan een betere assimilatie van de kennis over Che voor de jongeren. Dit is prachtig, in het algemeen is het werk van het Centrum werkelijk prachtig. Maar we zitten nog “in de luiers”, we zijn nog maar net begonnen.

Natuurlijk zijn er situaties waarin sommigen proberen het beeld van Che te gebruiken voor winstbejag, of gewoon de realiteit die hij heeft ervaren en vastgelegd, willen vervangen. Zoiets bestaat. Er zijn een groot aantal biografieën over mijn vader geschreven en ik moet u zeggen dat ik geen enkele daarvan zou aanbevelen. Dat is zo. Omdat ze altijd belangrijke dingen missen. John Anderson bijvoorbeeld, die de persoonlijke archieven van Che onder ogen kreeg om aan zijn biografie te werken, heeft het niet over de “nieuwe mens”, heeft het niet over het mooiste waar Che mee kwam – over het idee om een “nieuwe mens” te vormen, over een samenleving die anders is dan de vorige.

Zo is er een biografie van Ignacio Taibo, waarin historische fouten zijn gemaakt. Er is een biografie geschreven door een andere Mexicaan die gewoon verschrikkelijk was, er werd voor betaald door de CIA. Er was ook een Franse biograaf die ook een, zou ik zeggen, ‘niet erg voortreffelijk’ werk schreef.

Ik denk dat Che’s beste biograaf hijzelf is. Want vanaf zijn 17e heeft hij alles beschreven wat er met hem gebeurd is. Het Onderzoekscentrum heeft een nieuw project om gegevens te verzamelen over het leven en werk van Che en deze informatie te bewaren voor toekomstige generaties. Dit is een project dat in de toekomst zal worden uitgevoerd. Wij werken ook aan een ontwerp-boek “Che op het gebied van de geneeskunde”. Wij hebben nog vele taken te volbrengen. In dit opzicht hebben we nog ruimte om te bewegen.

We hebben weinig publicaties in het Russisch. Ik denk dat er maar één boek is. Ik was op zoek naar de naam van deze auteur, want dit is de enige biografie in het Russisch is die ik ken. De auteur is Joseph Lavretsky. Zoiets moet het zijn. Ik spreek de naam niet goed uit in het Russisch. Deze biografie is in het Spaans en kan gelezen worden, het is niet slecht, maar het is erg eenvoudig. In sommige opzichten probeert de auteur, zonder met Che in discussie te gaan, te laten zien dat hij het niet eens is met wat Che zei of deed. Hij mist diepgang in de discussie.

Er zijn ook andere artikelen waar kameraden van het Centrum mij over vertelden, die zij gezien hebben, maar ik kan niet zeggen dat ik ze gelezen heb. Het is waar dat ik geen Russisch spreek, en om ze te kunnen lezen, moeten deze artikelen in het Spaans zijn. Vertalingen zijn vrij moeilijk, en ze zijn niet altijd correct, en daarom moet je hier veel aan werken, je moet heel voorzichtig zijn. Maar we zullen zien wat we in de toekomst kunnen doen, hoe we in deze richting met elkaar kunnen omgaan, zodat u de kans krijgt om Che’s eigen werken te gebruiken, en niet de werken die anderen over hem hebben geschreven, te lezen wat hij zelf heeft geschreven, gezegd … Dit lijkt interessanter. En het is beter om rechtstreeks met hem te discussiëren, en niet met wat een derde denkt over wat Che zei of niet zei. In die richting kunnen we werken.

Andere vragen die mij gesteld werden in verband met Che, gaan meer over moderniteit. U weet dat mensen in verschillende tijdperken leven, in verschillende periodes, en we kunnen een persoon niet uit het historische moment halen waarin hij moest leven. Op het moment dat mijn vader leefde, besloot hij dat het noodzakelijk was een partizanenbeweging te organiseren om de bevrijding van het volk te bewerkstelligen. Dat was wat er op dat moment gebeurde. Hij legde deze dingen niet op, maar probeerde de revolutionaire bewegingen die op dat moment bestonden te helpen.

Maar hij wist iets. Ten eerste, het feit dat revoluties niet geëxporteerd kunnen worden. Revoluties moeten een fundament hebben om te kunnen groeien en zich te ontwikkelen. En dit fundament is uiteindelijk het volk. Zij beslissen hoe het moet, welke weg te kiezen, hoe aan de macht te komen. Natuurlijk zou een betere en passender oplossing zijn als we elkaar niet in de oorlog hoefden te bestrijden. Een burgeroorlog is verwoestend voor de mensen. Colombia heeft dit jarenlang meegemaakt, Venezuela, veel landen in onze regio hebben dit meegemaakt. En u zelf, het Russische volk weet waar ik het over heb. De burgeroorlog is in feite verwoestend.

Maar het gebruik van, zeg maar, de instrumenten van het kapitalisme om tot socialisme te komen is uiterst moeilijk. Heel erg moeilijk. Bijvoorbeeld, Chavez deed iets wat Allende niet kon in zijn tijd. En toen hij de macht overnam in Venezuela, was het eerste wat hij zei, “Ik zweer op deze stervende grondwet.” Hij gebruikte de woorden ‘stervende grondwet’. En de eerste creatie van de Venezolaanse revolutie was de nieuwe grondwet. Dit is het belangrijkste punt. Want in landen als het onze, als je op zo’n manier aan de macht komt (laten we ze “democratisch” noemen, zoals je weet, tussen aanhalingstekens),  heb je een grondwet, die de belangrijkste wet van elk land is, gemaakt door de nationale bourgeoisie om bevelen te kunnen blijven geven, om voor altijd te kunnen heersen. Dat is waarom ze het gemaakt hebben. Het eerste wat gedaan moet worden is het veranderen van deze oude wetten, die je in feite in staat zullen stellen om diepgaande veranderingen in de samenleving door te voeren, zodat je vooruit kunt komen.

Hoewel dit zeer moeilijk is, kijk naar wat Venezuela nu doormaakt. Deze diepgaande veranderingen zijn niet gemakkelijk te bewerkstelligen in een maatschappij waar grote bedrijven en grote kapitalistische belangen nog steeds bestaan. Bijvoorbeeld, Chavez zei, of Maduro zegt vandaag, één ding, en veel Venezolaanse kranten en tijdschriften zeggen het tegenovergestelde, of bekritiseren het staatshoofd, of zeggen wat onzin. En je stelt jezelf de vraag: “Wat lezen de mensen? Hoe komen de mensen aan informatie? Welke berichten bereiken de mensen?” Velen van hen worden gemanipuleerd door de rechtse krachten, de nationale bourgeoisie, en dit tast het volksbewustzijn aan, het vertraagt het revolutionaire proces, omdat mensen fouten maken. Als je je hele leven naar één programma hebt geluisterd, naar de televisie van je land hebt gekeken, en plotseling wordt je verteld dat die televisie je de hele tijd bedriegt, waarom zou je dat dan geloven? Het is moeilijk, echt, om er weerstand aan te bieden.

Bijvoorbeeld, ik zag in Italië, la RAI (Italiaanse TV-radio maatschappij), ik weet niet meer welk kanaal 1,2 of 3 is, beelden waar de politie jongeren uiteenjaagt met water, en onderaan in de lopende lijn stond geschreven, dat dit repressie is in Venezuela. En toen ik naar de foto keek, zei ik dat dit niet Venezuela is. Het politie-uniform was helemaal anders, het was een foto uit Chili. Het had niets te maken met Venezuela, maar de Italiaanse televisie zei dat het Venezuela was. Vertel me nu eens waarom de Italianen zouden denken dat dit een leugen is ? Zij weten niet hoe de uniformen van de Latijns-Amerikaanse veiligheidsdiensten verschillen. En zij slikken deze informatie omdat de televisie van hun land dat zegt. En dit is wat vaak gebeurt met onze volkeren. Dat wil zeggen, ondanks de veranderingen die wij proberen door te voeren, ondanks het feit dat een man of vrouw aan de macht komt met de wens om deze ingrijpende veranderingen door te voeren, de bestaande oude wetten verhinderen dit. Het is fataal als je ze niet op tijd verandert,.

Zie wat er gebeurde in Brazilië, bijvoorbeeld, met Lula. Gearresteerd zonder enig bewijs! En hoe is dat mogelijk? Vanwege de wetten, vanwege de grondwet, die nooit is veranderd. En het is heel moeilijk om de regering te veranderen, om ingrijpende veranderingen in het land aan te brengen, als je bovendien wetten hebt die je voortdurend hinderen. Dat klopt toch, of niet? Natuurlijk moeten er veranderingen komen om te kunnen werken, om met de mensen te communiceren, om hen te overtuigen.

En een ander aspect dat het doorvoeren van veranderingen in onze Latijns-Amerikaanse landen bemoeilijkt, is het leger. Dat komt omdat bijna alle Latijns-Amerikaanse militairen op militaire scholen in de Verenigde Staten zijn opgeleid. Bijna alle hoogste rangen zijn omgekocht door de Verenigde Staten. En dit is verderfelijk. Want zij geven hen bevelen, manipuleren hen, en van hieruit krijgen we militaire staatsgrepen. Dit gebeurde ook met Evo. Ze probeerden hetzelfde te doen met Chavez. Het is ingewikkeld. En er kunnen fundamentele veranderingen komen, maar als je niet ook deze manier van denken verandert, deze repressieve organen die al vele jaren bestaan en die vandaag in dienst moeten staan van het volk, dan zal het heel moeilijk worden.

En daarbovenop komt nog de propaganda van de VS. Bijvoorbeeld, waarom straffen ze Venezuela zo hard? Het antwoord is eenvoudig! Omdat de Venezolaanse olie al jaren in de Verenigde Staten wordt verkocht tegen een prijs van 5-7 dollar per vat. 5-7 dollar per vat! En nu moeten ze het kopen tegen de prijs van de internationale markt, wat erg duur is voor de Verenigde Staten. En dat is genoeg om Venezuela een regelrechte oorlog te verklaren. Dit is het punt. Elke keer als we een economische kwestie aansnijden, iets dat kosten met zich meebrengt voor de Verenigde Staten, dan beginnen de oorlogen tegen onze volkeren. Dit is wat er gewoonlijk gebeurt in de wereld waarin wij leven. Daarom is solidariteit zo noodzakelijk, en dit soort communicatie is noodzakelijk – om met mensen te praten over wat er met ons gebeurt, over hoe we leven, lijden, over wat we willen, waar we van houden.

Natuurlijk zijn er veel verschillen tussen het Cubaanse en Russische volk, omdat we tot verschillende culturen behoren, maar er zijn ook dingen die ons historisch gezien verenigen, en dat zullen we nooit vergeten. Zo zal ik bijvoorbeeld nooit een boek vergeten dat ik als tiener las. In het Russisch heet het Hoe het staal werd gehard. Het is fantastisch! Dit is een boek dat vertelt over de mensen die ik liefheb, respecteer en bewonder! Of lees de boeken van Boris Polevoy, bijvoorbeeld! Boeken “Mijn beste man”, “Ik ben verantwoordelijk voor alles” door Yuri German. Dat waren de eerste boeken die ik las toen ik medicijnen studeerde. Het is goed! We moeten zoeken naar dingen die onze volkeren verenigen. Ik weet dat je zult lachen omdat mijn Russisch verschrikkelijk is, maar er zijn dingen die mooi zijn voor iedereen. (Zingt “Moscow Nights”).

Zulke dingen – die blijven voor het leven. Wij danken u altijd voor alles wat u voor ons gedaan hebt en nog steeds doet. Dank jullie om er te zijn, dank jullie voor jullie volhardendheid, en dank jullie dat jullie voor altijd onze vrienden zijn!

Dank u voor deze gelegenheid om met u te communiceren, dank u, natuurlijk, het Comité van Solidariteit met Cuba, alle vrienden die solidair zijn met Cuba, iedereen die strijdt tegen de blokkade, die het bestaan van deze programma’s mogelijk maakt. Echt waar, hartelijk dank.

Jose Marti zei: “Mensen erkennen de waardigheid van andere mensen omdat ze er zelf mee begiftigd zijn.” En dat is prachtig! Wanneer mensen in staat zijn solidair te zijn met andere volkeren, zo ver weg en cultureel verschillend, dan is dat omdat zij het beste in zich dragen waarmee een mens begiftigd kan zijn: liefde en vriendschap.

Hartelijk dank!

https://prometej.info/my-budem-i-dalshe-idti-vpered

Een kritiek op een essay van Alex de Jonge in het tijdschrift Jacobin, augustus 2021.[i]
Grover Furr, 23 september 2021

In augustus 2021 publiceerde het sociaal-democratische tijdschrift Jacobin een artikel van de schrijver Alex de Jonge met de titel “Stalin leverde honderden communisten over aan Hitler.”  De bewering in de titel van het artikel is onjuist. Het artikel van De Jong, en andere artikelen en boeken die deze bewering doen, begaan alle de volgende drie kardinale fouten:

Rehabilitaties

Zij gaan ervan uit dat personen die door de regimes van Chroesjtsjov en Gorbatsjov in de voormalige USSR “gerehabiliteerd” werden verklaard, in feite onschuldig waren aan de misdaden waarvoor zij gestraft waren.

Veel of de meeste Duitsers en Oostenrijkers die tussen 1937 en 1941 uit de USSR naar Duitsland werden gedeporteerd, werden “gerehabiliteerd” verklaard. In werkelijkheid betekent dit echter helemaal niet dat zij onschuldig waren aan de aanklachten tegen hen. Anticommunistisch onderzoeker Marc Junge merkt op:

De rehabilitatie in de Sovjet-Unie onder Chroesjtsjov en Gorbatsjov bleef een willekeurige politieke en administratieve handeling, die in de eerste plaats werd bepaald door de politieke opportuniteit van de maatregelen, maar niet door de juistheid van het strafrecht. (Junge, Bucharins Rehabilitierung, Berlijn, 1999, p. 266)

In hoofdstuk 11 van mijn boek “Chroesjtsjov loog” uit 2011 heb ik de rehabilitatieverslagen bestudeerd die tot 2003 waren gepubliceerd. Ik toonde aan dat geen van hen enig bewijs bevat dat de “gerehabiliteerde” onschuldig was. Het kwam Gorbatsjov (en eerder Chroesjtsjov) politiek goed uit om te beweren dat veel personen die tijdens de “Stalinperiode” voor ernstige misdaden waren veroordeeld, ten onrechte waren veroordeeld. Maar de Gorbatsjov aanhangers maakten de onderzoek dossiers met het bewijs tegen de verdachten niet openbaar, en in het geval van de Duitsers en de Oostenrijkers zelfs niet de “rehabilitatie”-rapporten.

In 2010 publiceerden mijn collega Vladimir L. Bobrov en ik een artikel over de “rehabilitatie”van Nikolai Boecharin, die was veroordeeld voor deelname aan de rechts-Trotskistische samenzwering en in maart 1938 was geëxecuteerd.  Daarin toonden wij aan dat in 1988 “het Sovjet Hooggerechtshof opzettelijk loog over een document dat zij aanhaalde als bewijs bij de “rehabilitatie” van Boecharin. Dat document, dat uiteindelijk in 2006 werd gepubliceerd, levert in feite een duidelijk bewijs van de schuld van Boecharin!

Tot op heden hebben we geen bewijs dat een van deze mensen onschuldig was aan de aanklachten waarvoor zij zijn veroordeeld. In die gevallen waar we enig bewijs hebben, wijst het in de richting van hun schuld.

Samenzweringen

Boeken en artikelen die beweren dat de naar Duitsland gedeporteerde Duitsers onschuldig waren, gaan allemaal uit van de veronderstelling dat de samenzweringen waaraan zij schuldig zouden zijn, vals waren – niet bestonden.

Natuurlijk, als zulke samenzweringen niet bestonden, dan moeten degenen die veroordeeld zijn voor deelname daaraan, inclusief de Duitsers, onschuldig zijn. Ook dit werd beweerd door de aanhangers van Chroesjtsjov en Gorbatsjov. Bewijsmateriaal uit voormalige Sovjet-archieven toont echter aan dat dergelijke samenzweringen wel degelijk bestonden en gevaarlijk en wijdverbreid waren.

De onderzoeken en processen van de periode 1936-1938 maakten korte metten met ernstige samenzweringen van de Trotskisten, de volgelingen van Grigorij Zinovjev, de militaire leiders, en anderen. Het beeld van een “heksenjacht” diende de belangen van anticommunisten en van hen die, zoals Leon Trotski, zijn eigen samenzwering en zijn samenwerking met de Duitsers, de Japanners, binnenlandse fascisten, en zijn eigen clandestiene volgelingen tegen het Stalin regime ontkenden.

Het niet gebruiken van de NKVD onderzoek dossiers over de verdachten van de jaren ’30.

Deze zijn sinds enkele jaren beschikbaar voor onderzoekers. Deze dossiers bevatten normaal gesproken verhoren, bekentenissen, persoonlijke confrontaties tussen beschuldigers, het verslag van de onderzoekers, de aanklacht van de openbare aanklager, en transcripties van het proces.

Geen enkele bewering dat iemand onschuldig of schuldig is, kan enige geldigheid hebben zonder dat de aanklachten en de bewijzen worden bestudeerd. Noch de Jong, noch zijn bronnen hebben de onderzoek dossiers over – zelfs niet – over deze figuren bestudeerd. Ik heb NKVD-onderzoekdossiers over een aantal prominente oppositieleden ernstig doorgenomen. Een van hen is Osip Pjatnitski, leider van de Komintern tot 1935, gearresteerd in 1937, veroordeeld en geëxecuteerd in 1938. De Jonge had hetzelfde kunnen doen.

Heinz Neumann was een leider van de “linkse” – d.w.z. de anti-Stalin, anti-Sovjet – oppositie in de Duitse Communistische Partij. De Jonge beweert dat de aanklachten tegen hem en zijn vrouw, Margarete Buber-Neumann, “verzonnen” waren. Dit is niet waar. Het enige bewijs dat wij hebben voor de beschuldigingen tegen Neumann – bijvoorbeeld in de bekentenisverklaringen van Osip Pjatnitski – wijst in de richting van Neumanns schuld.

Eén van de vrouwen die samen met Buber-Neumann gevangen werd gezet en vervolgens naar Duitsland gedeporteerd, was Betty Ol’berg. Zij was de echtgenote van Valentin Ol’berg die, tijdens het Moskou Proces in 1936, bekende naar de USSR te zijn gereisd om Stalin te vermoorden op instructie van Trotski. We beschikken nu over heel wat bewijsmateriaal uit de Sovjet archieven die Valentin Ol’berg’s de bekentenissen bevestigen.

Een bekentenisverklaring van Betty Ol’berg werd in 2013 gepubliceerd. Daarin geeft ze toe dat zij en haar man valse Hondurese paspoorten hadden gekocht met de hulp van zowel de Gestapo als van Trotski’s zoon, Leon Sedov. Valentin Ol’berg werd geëxecuteerd, maar zijn vrouw niet – mogelijk omdat ze meewerkte aan de vervolging.

Net als in soortgelijke artikelen beweert de Jonge dat de gedeporteerde Duitsers en Oostenrijkers (op een paar uitzonderingen na) communisten waren. Ook dit is onjuist. Veroordeling voor een ernstig misdrijf betekende verbanning uit de communistische beweging. Bovendien waren sommige gedeporteerden als oppositieleden uit hun eigen partij gezet. Voor de Sovjets was dus niemand van hen communist toen zij werden gedeporteerd.

De Jonge schrijft:

Het is dus moeilijk met zekerheid vast te stellen hoeveel mensen hetzelfde lot hebben ondergaan als [Margarete] Buber-Neumann. Een voorzichtige schatting is dat er ruim zeshonderd zijn gedeporteerd of uitgewezen.

Hoe komt de Jonge aan dit aantal? Hij citeert het boek van de anticommunistische historicus Hans Schafranek uit 1990, “Zwischen NKWD und Gestapo”. Schafranek concludeert dat het er niet meer dan 300 kunnen zijn geweest.

De Jonge merkt op dat Buber-Neumann de deportaties “het geschenk van Stalin aan Hitler” noemde. De Jonge vertelt zijn lezers echter niet dat een zorgvuldige studie van de anticommunistische Duitse socialist Wilhelm Mensing concludeerde dat dit niet zo was.

Er zijn geen “500 bittere tegenstanders van Hitler” naar Duitsland gedeporteerd.  Iets meer dan 300 personen werden gedeporteerd. Het naziregime heeft de meeste gedeporteerden niet gestraft.

De deportaties van 1939-1941 waren niet gericht tegen communisten

Er zijn geen aanwijzingen dat het Molotov-Ribbentrop non-agressiepact de drijfveer was voor de deportaties.

Er is geen bewijs dat degenen die in 1939-1941 uit de USSR naar Duitsland werden gedeporteerd, daar werden vervolgd. Integendeel, er zijn bewijzen dat sommigen van hen, waaronder voormalige communisten, niet werden gemolesteerd.

Mensing onthult ook dat veel van de gedeporteerden veroordeeld waren voor een of ander misdrijf.

De Jonge bespreekt de Oostenrijkse communist Fritz Koritschoner, maar kent niet eens de aanklachten tegen hem. Schafranek, de Jongs belangrijkste bron, weet het ook niet. De Jonge gaat er hier, net als elders, gewoon van uit dat “rehabilitatie” onschuld betekent – en dat is niet zo.

Over de Oostenrijkse socialist Georg Bonner schrijft de Jong:

“Een groep van vijfentwintig gedeporteerden die in december 1939 werd overgebracht, bevatte tien Schutzbündler. Een van hen was Georg Bogner. Hij had gevochten tijdens de opstand van februari 1934 in zijn geboorteplaats Attnang-Puchheim en was daarna naar de Sovjet-Unie gevlucht. De Sovjet geheime politie arresteerde Bogner in 1938. Eind december 1939 was hij in Warschau in handen van de Duitse inlichtingendienst, de Sicherheitsdienst.”

De Jonge vergeet er aan toe te voegen dat Bogner, gearresteerd op 25 maart 1938, pas op 14 december 1939 terecht stond – ruimschoots de tijd voor een onderzoek.

Bogners Oostenrijkse kameraden hadden hun twijfels over hem lang voordat de Sovjets hem arresteerden. Een anticommunistische Duits artikl over Bogner stelt:

“Het collectief van de Schutzbund [Beschermingsbond] merkte op dat Bogner zich in 1934 had aangesloten bij een fascistische organisatie”.  De Jonge verzuimt dit te vermelden.

Over Ernst Fabisch schrijft de Jonge:

“Fabisch was op zijn negentiende lid geworden van de Kommunistische Partei Deutschlands (Oppositie), oftewel de KPO. De KPO, geleid door Heinrich Brandler en August Thalheimer, was een communistische stroming die deel uitmaakte van de zogenaamde “Rechtse Oppositie” in de beweging, geassocieerd met Sovjet-politici als Nikolai Boekharin, Stalins laatste grote rivaal. Zij verwierp de sektarische vijandigheid van de KPD jegens sociaal-democraten en andere socialisten en pleitte voor eenheid tegen het fascisme”.

Dit is allemaal verkeerd. In de jaren ’30 was Boecharin geen “rivaal” van Stalin. Bovendien hebben we veel bewijs van de schuld van Boecharin uit de voormalige Sovjetarchieven. Wat de “eenheid tegen het fascisme” betreft, dat was al meer dan twee jaar het standpunt van de Komintern en de Sovjetunie toen Fabisch op 29 juli 1937 door de NKVD werd gearresteerd.

Volgens de enige informatie die ik over hem kan vinden werd Fabisch beschuldigd van “contrarevolutionaire activiteiten” en “lidmaatschap van een gewapende groep”. De Duitse Wikipedia pagina zegt dat Fabisch werd veroordeeld voor “lidmaatschap van de Brandler groep.” Deze groep, die in 1929 uit de Duitse Communistische Partij werd gezet, maakte deel uit van de internationale Rechtse Oppositie, die het Stalin leiderschap van de USSR aanviel.

Op 15 november 1937 (Schafranek, 136, heeft 17 november) werd Fabisch eerst veroordeeld tot een termijn in een werkkamp, en op 5 januari 1938 tot deportatie als ongewenste vreemdeling.

De Jonge schrijft:

“Zoals de historicus Hermann Weber opmerkte, stierven er van de drieënveertig topleiders van de KPD meer in gevangenschap van de Sovjet-geheime politie dan er door de nazi’s werden gedood”.

Wie waren dat? Waarom vermeldt De Jonge er niet één van? In feite lijkt Weber deze lijst te hebben gekopieerd van een door Gorbatsjovs mannen op 3 augustus 1989 uitgegeven lijst, die geen onderzoek en geen bewijs bevat.

De Jonge schrijft: “Stalin heeft de Poolse Communistische Partij in 1938 ontbonden…” Ook dit is onjuist.

Op 28 november 1937 stuurde Comintern-leider Georgi Dimitrov Stalin een ontwerpresolutie van het Comintern Uitvoerend Comité waarin de ontbinding van de Poolse Communistische Partij werd voorgesteld, samen met de redenen daarvoor. In het handschrift van Stalin staat er de opmerking bij: “Deze ontbinding is ongeveer twee jaar te laat.

Zelfs dan vond de ontbinding pas plaats op 16 augustus 1938, en niet op bevel van Stalin maar door een stemming van het Uitvoerend Comité van de Komintern. (Dimitrov en Stalin, 1934-1943, 26-32) Stalin had er dus geen opdracht toe gegeven – anders zou het twee tot drie jaar eerder zijn gebeurd! Nog meer bewijs dat Stalin geen dictator was – iets wat de C.I.A. in het begin van de jaren 1950 meldde.

Noch Buber-Neumann, noch een van de anderen die door de Sovjets naar Duitsland werden gedeporteerd, waren communisten op het moment dat zij naar Duitsland werden gerepatrieerd. Allen waren veroordeeld voor een ernstig, maar niet voor een doodstraf misdrijf. Veroordeling zou uitzetting uit de communistische partij hebben betekend, als zij niet eerder waren uitgetreden of geroyeerd.

Bij de bespreking van het geval van Hugo Eberlein verzuimt de Jonge te vermelden dat deze bespreking in een samenvatting staat van onderzoeksmateriaal betreffende Comintern-figuren die op 20 april 1938 door de NKVD aan Stalin werd gestuurd, en waarin enkele van zijn bekentenissen worden samengevat. Dit document is zelfs beschikbaar op het Internet.

Volgens Sovjet-bronnen werd Eberlein op 30 juli 1941 veroordeeld wegens “deelname aan een anti-Sovjet rechts-Trotskistische organisatie,” waarvoor hij ter dood werd veroordeeld.  Eberlein had deel uitgemaakt van de anti-Thaelmann oppositie in de Duitse Communistische Partij.

De Jonge schrijft:

“Buber-Neumann, Fabisch, Bogner, Eberlein, en vele anderen waren het slachtoffer van een heksenjacht. Hun uiteindelijke lot hing af van willekeurige bureaucratische beslissingen”.

Dit is een opzettelijke vervalsing, want de Jonge kon dit op geen enkele manier weten.  In alle gevallen waarin ik enig bewijs kan vinden, kreeg de beklaagde een proces na een uitgebreid onderzoek.

Sinds een paar jaar zijn de onderzoek dossiers van de NKVD uit de jaren dertig beschikbaar voor onderzoekers. Maar de Jonge geeft niets om bewijsmateriaal! Maar als je niet om bewijs geeft, geef je ook niet om de waarheid.

De Jonge is onwetend over de Sovjetgeschiedenis van deze periode. Hij schrijft:

“De impuls achter de deportaties was in de eerste plaats intern in het Sovjetsysteem. Stalins zuiveringen waren begonnen als een aanval op een welomschreven groep mensen: communisten die werden gezien als potentiële aanhangers van de oppositie. Na verloop van tijd werd het aantal doelwitten onverbiddelijk uitgebreid door het gebruik van martelingen en andere vormen van druk om verdachten te dwingen namen te noemen, in combinatie met een algemene sfeer van paranoia en wantrouwen en de bureaucratische noodzaak van arrestatiequota”.

Ook dit is allemaal verkeerd. De arrestaties van en processen tegen samenzweerders waren geen “aanvallen” op wie dan ook. Het waren onderzoeken naar samenzweringen tegen Stalin en de Sovjetleiding, en vervolgingen van de samenzweerders. Vandaag beschikken we over een grote hoeveelheid bewijsmateriaal tegen deze samenzweerders uit voormalige Sovjetarchieven.

Alleen personen die daadwerkelijk verdacht werden van samenzwering, en niet “potentiële aanhangers van de oppositie”, werden berecht. De Sovjetregering gaf geen toestemming voor “arrestatiequota”, maar stelde in plaats daarvan “limieten” vast – maximum-, geen minimumaantallen – voor arrestaties.

Wijlen Stephen Cohen, wiens werk ik elders heb bekritiseerd, concludeerde in een artikel uit 2003 dat Nikolai Boecharin niet was gemarteld. Maar foltering en valse aanklachten werden wel degelijk gebruikt door Nikolai Jezjov, hoofd (Volkscommissaris) van de NKVD van augustus 1936 tot november 1938. Jezjov en zijn mannen vermoordden meer dan zeshonderdduizend Sovjetburgers, van wie de overgrote meerderheid onschuldig moet zijn geweest aan enig misdrijf. Documenten uit voormalige Sovjetarchieven hebben aangetoond dat Jezjov zijn eigen gevaarlijke samenzwering tegen de Sovjetstaat had. (zie Furr, “Yezhov vs Stalin”, 2016)

Jezjov werd overgehaald om af te treden – kennelijk met enige moeite, volgens historicus Joeri Zjoekov – in november 1938, en werd vervangen door Lavrentii Beria. Vanaf december 1938 werden de massale misdaden van Jezjov en de zijnen onderzocht en blootgelegd, en de schuldigen berecht en veroordeeld.

Er is geen reden om eraan te twijfelen dat de brief van Eberlein aan zijn vrouw Charlotte[1] echt is. Daarin beschrijft hij zijn wrede behandeling door de NKVD-ers van Jezjov. Mikhail Shreider, een voormalige NKVD’er die onder arrest stond, schreef in zijn memoires dat hij in de gevangenis Hugo Eberlein had ontmoet, die zwaar was mishandeld.

Later ontmoette Shreider Lavrentii Beria, die Nikolai Jezjov had vervangen als hoofd van de NKVD.  Toen Beria van Shreider hoorde over Eberlein’s martelingen door Jezjov’s mannen, uitte hij verbazing en ongeloof maar beloofde een onderzoek. (NKVD Iznutri 136; 168) Er is geen reden waarom Shreider een verhaal zou verzinnen dat Beria in een goed daglicht zou stellen.

Het Molotov-Ribbentrop Pact

De Jonge verdraait de aard van het Verdrag van Niet-Agressie tussen Duitsland en de USSR, vaak het Molotov-Ribbentroppact genoemd en, door anticommunisten, het “Hitler-Stalin Pact”.

Het pact verdeelde niet “het grondgebied van de Baltische staten en Polen tussen” Duitsland en de USSR. Het wees Oost-Polen aan als een “invloedssfeer” van de Sovjet-Unie. Dit betekende dat een gekrompen staat Polen daar kon bestaan, vijandig tegenover nazi-Duitsland en een buffer tussen het Duitse leger en de Sovjetgrens.

De USSR heeft Polen niet “aangevallen”. De Poolse regering was het land uitgevlucht zonder een regering in ballingschap aan te stellen. Aangezien volgens het internationale recht een staat een regering moet hebben, deelden de Duitsers de Sovjets mee dat er geen staat Polen meer was. Dat betekende dat voor de Duitsers het geheime protocol betreffende een Sovjet “invloedssfeer” in Oost-Polen niet langer geldig was. Als het Rode Leger Oost-Polen niet had bezet, hadden de Duitse troepen zich kunnen opwerken tot aan de grens met de Sovjetunie van vóór 1939.

Dit gebied – “Oost-Polen” – was in werkelijkheid het westen van Wit-Rusland en West-Oekraïne. Het was door het imperialistische Polen in de oorlog van 1919-1921 veroverd op een verzwakt Sovjet-Rusland. Daarom heroverde de USSR in 1939 de gebieden die het in 1921 had verloren.

De Poolse regering vluchtte uit Polen naar Roemenië op 17 september 1939, dezelfde dag dat het Rode Leger westen van Wit-Rusland binnenviel. 17 september is nu een feestdag – “Dag van de Eenmaking” – in Wit-Rusland.

De Jonge beweert dat de deportatie van deze Duitsers en Oostenrijkers door de USSR “een schokkend verraad” was, en dat Stalin “op schandelijke wijze de belofte” van het “recht op asiel” heeft gebroken. Zoals wij hebben aangetoond, waren de naar Duitsland gerepatrieerde personen veroordeeld voor ernstige misdrijven, terwijl degenen die ooit communist waren geweest dat niet meer waren.

De Jonge beweert dat “onze eigen opvatting van het socialisme zijn beloften moet nakomen en de menselijke waardigheid centraal moet stellen”. Ik zou echter willen suggereren dat de litanie van onwaarheden en omissies in het essay van De Jonge iets anders suggereert.

Socialisten, communisten, en allen die zich inzetten voor een betere wereld vrij van kapitalistische uitbuiting en oorlog, moeten “de waarheid zoeken in feiten” en de feiten zoeken in bewijzen. Als de Jonge zich had gehouden aan de bewijzen die al lang beschikbaar zijn – over de Duitse en Oostenrijkse gedeporteerden, over het Molotov-Ribbentrop Pact, over de samenzweringen van de oppositie tegen de regering van Stalin in de USSR – had hij dit essay nooit kunnen schrijven.

In plaats van zich op bewijzen te baseren, heeft de Jonge aantoonbaar frauduleuze beweringen van beroepsanticommunisten op de koop toegenomen. Het resultaat is nog meer onwaarheden, om de geesten te vergiftigen van mensen die vandaag de dag willen leren van de successen, maar ook van de mislukkingen van de communistische beweging uit het verleden.

-Grover Furr

Bloomfield NJ

[1] Ruth Stoljarowa, Wladislaw Hedeler: “Deine Liebe zu unserer Sache hat dir wenig Freude und viel Leid gebracht.” Die junge Kommunistin Charlotte Scheckenreuter als Mitarbeiterin und Frau Hugo Eberleins in den 1930er-Jahren, aufgezeichnet nach den Akten in Moskauer Archiven, [“Uw liefde voor onze zaak heeft u weinig vreugde en veel leed gebracht.” De jonge communiste Charlotte Scheckenreuter als medewerkster en echtgenote van Hugo Eberlein in de jaren dertig, opgetekend volgens de dossiers in de Moskouse archieven] in: Jahrbuch für Forschungen zur Geschichte der Arbeiterbewegung, I (2008), 31 e.v.


[i] https://jacobinmag.com/2021/08/hitler-stalin-pact-nazis-communist-deportation-soviet